Een Bibob-casus, wat kunnen we hiervan leren?

Twee broers met meerdere hotels in de gemeente Amsterdam

In de gemeente Amsterdam hebben twee broers meerdere hotels. Voor één van die hotels vragen zij een exploitatie en Drank en Horecawet-vergunning aan. De gemeente past de Wet Bibob toe op deze aanvraag.

Uit het onderzoek blijkt dat er tegen hen al lange tijd een strafzaak loopt, waarin beide broers worden verdacht van mensensmokkel, deelname aan een criminele organisatie, valsheid in geschrifte én witwassen. Eén van de bedrijven van het duo is gefinancierd met leningen uit China ter waarde van ruim €1,4 miljoen.

Vanwege allerlei fouten en merkwaardigheden, vermoedt de burgemeester dat de leenovereenkomsten vals zijn. Dit ontkennen de broers. De strafbare feiten zijn lang geleden gepleegd (meer dan dertien jaar), de leningen zijn al lang afbetaald en ze hebben daarna geen andere strafbare feiten meer gepleegd, zo beweren de hoteleigenaren.

Welk aspect speelt hier?

Uit jurisprudentie blijkt dat tijdsverloop een belangrijk aspect is in de vraag of strafbare feiten meegenomen mogen worden in de beoordeling van de mate van gevaar. Hier is het 13 jaar geleden, dat komt dus boven de 10 jaar die gehanteerd wordt als er daarna geen voordeel meer behaald is en geen strafbare feiten zijn gepleegd.

Bibob-toets niet doorstaan

De gemeente schaalt op naar het RIEC en vervolgens naar het LBB. De leenovereenkomsten vermelden onjuiste postcodes, er is niks opgenomen over rente en de overeenkomsten zijn ondertekend op 1 april 2005, terwijl het bedrijf waar het geleende geld naartoe ging officieel pas is opgericht op 22 april 2005. Bovendien was een deel van de leningen al op 7 februari 2005 verstrekt, vóór het afsluiten van de leningen dus!

Een deel van het geld is niet ontvangen door het bedrijf, maar door de broers persoonlijk. Ook het terugbetalen van de leningen is deels gebeurd vanaf een privérekening in Luxemburg. De Chinese leningverstrekkers die de terugbetaling ontvingen, blijken ook nog eens familie te zijn van de broers.

De weigering van de vergunning en intrekking van de andere reeds verleende vergunningen aan de broers zorgt voor een rechtszaak aangezien de broers het hier niet mee eens zijn.

Kasrondje

De hoogste bestuursrechter is het met het Bibob-advies en de burgemeester eens. Vanwege de leningen, het gebrek aan rentebepalingen en gedeeltelijke terugbetalingen door familieleden vanaf persoonlijke rekeningen, is sprake van een zogenoemd kasrondje: geld wordt binnen privékringen doorgestuurd, met als doel witwassen en/of belastingontduiking.

Het tijdverloop kan de broers niet redden: ook al zijn de feiten dertien jaar geleden gepleegd, er is volgens de rechter nog steeds sprake van gevaar voor witwassen. De leningen zijn nooit officieel afbetaald, dus dat geld zit nog steeds in de bedrijven van de broers. Dat is ook waarom volgens de rechter de bestaande vergunningen voor de andere hotels mochten worden ingetrokken: daar zijn waarschijnlijk óók witwaspraktijken aan de gang.

Wat kun je hiervan leren? Laat het weten in een reactie hieronder.

Wat hebben wij zelf hiervan geleerd?

Kijk kritisch naar alle aangeleverde stukken: data van oprichting, data van overeenkomsten en leningen moeten wel overeenkomen.

Bij tijdsverloop wordt doorgaans 10 jaar gehanteerd, maar als het “witwasgeld” nog in de bedrijven zit is het voordeel nog actueel. 

Bij het weigeren van een aanvraag, is het belangrijk te kijken of aan dezelfde aanvrager en overige betrokkene(n) nog andere beschikkingen zijn afgegeven.

Laat een reactie achter